Hoofdmenu

Winkelen in Rekken (2)

Naar aanleiding van een verhaal in de rubriek “Praatje Plaatje” , Winkelen in Rekken, kregen wij in maart 2018 onderstaande reactie van Leo te Braake, oud Rekkenaar, maar nu woonachtig in Tilburg.

 

In mijn tijd in Rekken (1949-1968) kende ik naast de winkeliers Rotering , Olthof (ik heb alleen die naam gekend), Kerkemeijer en te Nijenhuis ook nog VIVO-kruidenier Onstein. Hij zat flink uit de loop: aan het begin van de Zuid-Rekkenseweg bij de “IJzeren Brug”. Niet alleen Te Nijenhuis had een “winkelkar”, maar Onstein ook . Ik weet niet of ik nog heb meegemaakt dat Onstein sloot. Overigens zaten de laatste drie dus niet in Noord, zoals in het stuk van  Henk Braakman staat.

 

 

Naast Wiggers, de kruideniers en de drie café’s  was er nog wel meer middenstand. Ik herinner me een winkel in witgoed, installateursmaterialen en dergelijke aan de weg richting de Rekkense Inrichtingen, ik dacht van Ten Ha(a)ken. En naast smid Boevink had je natuurlijk ook smid Pierik.  Ik kwam net gisteren tegen, dat hij bouwvergunning vroeg voor een werkplaats, ik meen in 1916, en een jaar later voor een “Woonhuis + schuurtje”. Pierik diende ook als ontvangstpunt voor de krant: De bus van half vier uit Eibergen stopte even, en een pak kranten werd op het erf gekeild. Bezorging bestond niet, dus wij mochten daar na schooltijd de krant afhalen. In de familie doen gekruide verhalen de ronde over mijn taakopvatting betreffende het begrip “afhalen”. Ze zijn allemaal waar.

 

Te Nijenhuis (bakker)

Van “Gerard van de bakker” (Te Nijenhuis) kwam het tegen kinderen erg bruikbare grapje over TE.
We hoorden, dat TE altijd betekende, dat iets niet goed (meer) was. Behalve tevreden, tehuis, Te Nijenhuijs en XXX.
Bij ons stond XXX voor Te Braake, maar hij ruilde dat bij de buren uiteraard in voor Te Raa, Te Hoonte, Te Biesebeek, Te Vaarwerk etc…  Hij wist al goed, dat je het de (toekomstige) klant altijd naar de zin moet maken.

 

Wij zaten op de katholieke school op het Kip, en moesten in de middagpauze altijd bij Te Nijenhuis langs om “stoete” (brood) mee te brengen. Nu had hij een dwergpinchertje, echt een klein keffertje. Maar als wij het alom bekende schone lied “Daar bij die molen, die mooie molen…  ” zongen, begon het beest te janken alsof het gekeeld werd. Een zeer muzikaal hondje dus. En het was niet de tekst die hem triggerde, maar de melodie: gewoon fluiten was ook al genoeg.  Dan weet je wel wat elk schoolkind gebruikte om de fluitkunst te oefenen…

Ik had als kind een moeilijke relatie met kappers. Wiggers heeft mij niet heel lang maar toch TE lang geknipt. Zijn (hand)tondeuse was niet scherp,  of had te veel speling, in ieder geval had ik altijd het gevoel dat ik niet geknipt werd maar geplukt. Na mijn lagere schooltijd mocht ik op de fiets naar Ten Vregeler in Eibergen . In de strenge winter van 1962-63 moest ik daar ’s middags lang wachten op de bus naar Rekken, dus dan lukte dat ook net. Maar Ten Vregeler had een elektrische tondeuse, niet zo’n knijpkat als Wiggers. Als dat brommende ding achter mijn oren tegen mijn schedelbot zat te trillen, voelde ik dat in mijn nieren… Dat duurde ook niet lang dus: ik ging al snel na schooltijd in Groenlo. Gek genoeg weet ik niet meer bij welke kapper.

Leo te Braake, Tilburg
geboren op Gelink in Zuid-Rekken.
https://www.ltebraake.nl/index.php/rekken

 

De foto’s zijn van Annie Kok-Papenborg

Maart 2018