Hoofdmenu

Vogeltrek en hemels getrompetter

Nog niet zo lang geleden is het boek “Nederlandsche Vogelen”, dat is geschreven in de periode 1770-1829, als replica opnieuw uitgegeven. Het is de eerste echte Nederlandstalige vogelgids. Het boekwerk is met prachtige gravures geïllustreerd, weegt maar liefst 11 kg en is daarom absoluut niet geschikt om in je rugzak mee het veld in te nemen, maar het geeft wel een inkijkje in hoe men destijds tegen de natuur aankeek.

Natuurrijk Rekken

 

In vogelgidsen van tegenwoordig wordt heel precies beschreven hoe een vogel er precies uitziet, hoe je het vrouwtje van het mannetje kunt onderscheiden en welke geluiden deze maakt, zodat het niet al te moeilijk is om de goede soortnaam te vinden. Maar nergens lees je hoe de waargenomen vogel, gebraden in roomboter, nu precies smaakt. Rond 1800 dacht men daar heel anders over. Uitgebreid beschrijven de auteurs de kwaliteiten van bijvoorbeeld spreeuwen en kieviten als delicatesse.

Ook is het interessant te lezen hoe men destijds tegen het verschijnsel vogeltrek aankeek. Al in oude tijden vroeg men zich af waardoor het toch komt dat bijvoorbeeld zwaluwen en ooievaars na de warme zomer in de winter plotseling van de aardbodem verdwenen leken en waar ze dan bleven. Daarover deden de wildste verhalen de ronde. Zo dacht men in de 17e eeuw dat zwaluwen zich bij het korter worden van de dagen zouden verstoppen in de modder op de bodem van meren en plassen. In de beschrijving van de ooievaar gaan de schrijvers van het oudste Nederlandse vogelboek uitgebreid op deze kwestie in. Allerlei meningen van reizigers en onderzoekers passeren de revue: de één meende dat ze in de winter in poelen en moerassen verdwijnen, anderen dachten dat ze naar andere werelddelen trekken. Uiteindelijk is het de Zweedse Doctor Hasselquist die een belangrijke aanwijzing geeft, want op zijn reis in het Middellandse Zeegebied zag hij “omstreeks Smyrna, den 6 Maart des Jaars 1750, een troep van vliegende Oijevaars, welke uit het ‘t Zuiden kwamen en hunne Vlugt naar ‘t Noorden richtten”. Een duidelijke aanwijzing dat ooievaars op het Afrikaanse continent de winter doorbrengen. Nu weten we dat ooievaars twee trekroutes volgen: de westelijke groep trekt via de straat van Gibraltar, de oostelijke groep via Turkije van en naar Afrika.

Natuurrijk Rekken

                                                                                                              

 

Aan het eind van de jaren 60 waren ooievaars bijna uit Nederland verdwenen. Vogelbeschermers hebben er veel aangedaan om het tij te keren. Zo zijn op meerdere plaatsen fokprojecten gestart waarbij in zogenoemde ooievaarsdorpen jonge ooievaars zijn gefokt, die vervolgens zijn uitgezet. Hierdoor, maar bijvoorbeeld ook door de afname van het gebruik van schadelijke bestrijdingsmiddelen in de landbouw, is het aantal ooievaars in de afgelopen jaren flink gegroeid. De ooievaarsdorpen zijn intussen niet meer nodig en daarom gesloten. Het lijkt erop dat deze “projectooievaars” een beetje verwend zijn geraakt, want ze nemen vaak niet meer de moeite de lange reis naar Afrika te maken om te overwinteren.

In Rekken en omgeving staan enkele ooievaarspalen, zoals bij de Ramsbeek aan de Apedijk en langs de Berkel ten oosten van Rekken. Er zijn nog geen broedende ooievaars gesignaleerd, maar wie weet komt dat binnenkort. Wel erg spijtig dat het zand, dat afgelopen herfst niet ver van een ooievaarspaal bij de zandvang uit de Berkel is gebaggerd, in het aangrenzende moerasje is gedumpt, blijkbaar voor onbepaalde tijd. Het is te vrezen dat vele hier overwinterende kikkers en andere amfibieën, die graag door ooievaars worden gegeten, onder een metersdikke zandlaag zijn begraven.

 

Vogels trekken om verschillende redenen. Voor veel soorten zijn onze streken in de zomer heel geschikt als broedgebied. Er is voldoende te eten en de dagen zijn lang, zodat de vogels ook op de lange zomeravonden door kunnen gaan met voedsel zoeken om hun jongen groot te brengen. In de winter is er voor hen juist voedselgebrek, reden voor bijv. insecteneters als zwaluwen en allerlei soorten zangvogels het in de herfst voor gezien te houden en naar het zuiden te verkassen. Voor andere soorten is Nederland juist een prima overwinteringsgebied. Zo verblijven in de winter in ons land honderdduizenden ganzen, die in de zomer in het hoge noorden van Europa broeden. De Nederlandse landbouwgebieden met fris groen gras, dat met de zachte winters van de laatste jaren vaak ook nog blijft doorgroeien, bieden de ganzen genoeg voedsel om comfortabel de winter door te komen. Boeren zijn daar niet altijd blij mee…

 

In ons grensgebied kunnen we in het voor- en het najaar soms genieten van één van de meest spectaculaire natuurverschijnselen die je in onze streken kunt beleven: de kraanvogeltrek. Kraanvogels broeden in moerasgebieden in Noord-Duitsland en vooral in Scandinavië. De laatste jaren zijn er ook in Nederland enkele broedparen in veengebieden in Noord- en Oost-Nederland.

 

Kraanvogels overwinteren hoofdzakelijk in Zuidwest-Europa en Noord-Afrika. Dit betekent dat zij twee maal per jaar op trektocht gaan. Honderdduizenden vogels komen dan in grote groepen van soms wel enkele honderden over, luid trompetterend, een geluid dat, als je het eenmaal gehoord hebt, nooit meer vergeet. Luister maar: www.youtube.com/watch?v=_-zX523fLtc.

 

De meeste kraanvogels trekken oostelijk van Nederland over Duitsland, maar als de wind uit het oosten blaast, wijken ze vaak wat af van hun hoofdroute en komen er grote groepen over onze streken gevlogen. Regelmatig landen ze op de kale maïsakkers of in veengebieden om te overnachten en de volgende ochtend vliegen ze dan weer verder. Dit jaar waren al in de laatste week van januari kraanvogels boven Rekken te zien en te horen. Zo vlogen er op 24 en 25 januari groepen van ongeveer 60 stuks laag over het gebied rond de Den Borgweg naar het noordoosten.

Kraanvogels in Ellewick

Kraanvogels in Ellewick

Kraanvogels boven het Zwillbrockervenn

Kraanvogels boven het Zwillbrockervenn

Kraanvogel 100m over de grens bij Johan Slütter

Kraanvogel 100m over de grens bij Johan Slütter

Foto’s van trekkende kraanvogels, gemaakt vlak over de grens bij Rekken, Ellewick en Zwillbrock door Willy Smeenk, Vogelwerkgroep Berkelland

 

In de herfst herhaalt dit schouwspel zich in omgekeerde richting. Grote groepen kraanvogels keren dan terug naar hun overwinteringsgebieden in Zuid-Spanje, Portugal en Noord-Afrika. In de uitgestrekte vlaktes, de dehesas, van het Spaanse binnenland vinden zij ‘s winters voldoende voedsel dat vooral bestaat uit de eikels van steeneiken.

Feb16_Foto6

Spaanse dehesa in de zomer

 

 

Wie de komende weken de hemel boven Rekken in de gaten houdt, maakt een goede kans het geweldige natuurspektakel van de kraanvogeltrek mee te maken. De kans hierop is het grootst vanaf begin maart, bij rustig zonnig weer en wind uit de oosthoek.

 

 

PB, 16 februari 2016